Op Vastenavond ging de jeugd vroeger
langs de deuren met de rommelpot of foekepot (een aarden pot
overspannen met gedroogde varkensblaas en een stukje riet erin
gestoken). Met liedjes vroegen ze om eten. De woensdag na Vastenavond
(Aswoensdag) begint voor Rooms-katholieken de vastenperiode. Tot Pasen
mogen zij geen vlees eten en moeten ze sober leven en eten (alleen
niet op zondag). De achterliggende gedachte is dat men zich bezint,
zuivert en boete doet, voordat men zich wijdt aan de herdenking van
het lijden van Jezus met Pasen. Kinderen verzamelen het snoep dat ze
in deze periode krijgen in een 'vastentrommeltje'. Deze traditie is in
602 ingevoerd door paus Gregorius de Grote.
Aswoensdag
De traditionele maaltijd op Aswoensdag
is witte bonen met een haring. Op Aswoensdag halen Rooms-katholieken
een 'askruisje'. Dit houdt in dat de pastoor met as een kruisje op je
voorhoofd tekent, als teken dat je zonden zijn vergeven en als
herinnering aan de betrekkelijkheid van het leven ('uit as ben je
ontstaan, tot as zul je wederkeren').
Carnaval begint drie dagen voor
Aswoensdag, maar soms zelfs nog eerder. Aan het begin van de 20ste
eeuw begon carnaval zelfs al op Koppermaandag (de maandag na
Driekoningen/6 januari). Al op de elfde van de elfde om elf minuten
over elf (11 november) geven carnavalsverenigingen het startschot voor
de voorbereidingen van het carnaval. De burgemeester draagt de sleutel
van de stad symbolisch over aan de Raad van Elf. Prins Carnaval wordt
door een commissie van 'wijze mannen' voor een jaar gekozen tot
boegbeeld van de vereniging. Bij activiteiten wordt hij vergezeld door
een dame (page of prinses). De stad is tijdens carnaval terrein van de
carnavalsvierders en neemt daarom symbolisch een andere naam aan (Den
Bosch heet bijvoorbeeld Oeteldonk).
Oorsprong
Waar de traditie van verkleden en
feesten vandaan komt, is niet helemaal duidelijk. Vroeger zaten de
kerken er dan ook danig mee in hun maag. Het enige dat ze wisten was
dat het een hardnekkig heidens gebruik was. Eén aannemelijke theorie
is dat het feest van de Grieken afkomstig is. Zij vierden eind
februari een driedaags feest ter ere van Dionysus of Bacchus.
Afbeeldingen van deze god van de wijn werden op een scheepskar (carrus
navalis) door Hellas gereden.
Omdat de heidense gebruiken niet uit
te bannen waren, besloten de kerken er op positieve wijze gebruik van
te maken. Zij verbonden het feest aan de Vastenavond. De naam carnaval
zou in dit verband afkomstig zijn van het Latijnse carne vale
('vaarwel vlees'). Een andere aannemelijke verklaring is dat het een
afleiding is van 'carrus navalis'.
Alle remmen los
In de achttiende eeuw, na de Franse
revolutie) is het feest onder druk van de Protestant-Christelijken
bijna helemaal verdwenen. In de negentiende eeuw ontstonden de
carnavalsverenigingen en na WO II bloeit het carnaval weer helemaal
op. Voor weinigen heeft het nog de katholieke betekenis (viering van
de vastenavond), maar is het nog slechts de ultieme gelegenheid om
ongestraft uit het dagelijkse keurlijf te springen.
Carnaval wordt in Nederland met name
'onder de rivieren' gevierd (d.w.z. beneden de Waal en Maas). Maar ook
Belgen en Duitsers zijn fanatieke carnavalsvierders en in Zuid-Amerika
en op de Caribische eilanden wordt carnaval meer dan uitbundig
gevierd.
bron: www.vanharte.nl