Zelfs door te stoeien kun je leren!

 

 

Kinderen die vaak fysiek contact zoeken met leeftijdgenootjes, vallen gemakkelijk op. Ravottend dagen ze uit en proberen ze hun grenzen te verkennen en te verleggen. Steeds meer kinderen weten niet of nauwelijks met deze druktemakers om te gaan. Logisch, want veel spelletjes zijn zonder lijfelijk contact. Jammer, want stoeien zit in de aard van het beestje. Het is bovendien een spel en een uitlaatklep waarmee veel motorische vaardigheden worden geoefend en het biedt veel sociale en pedagogische handvatten.

Kiekeboe spelen is de allereerste vorm van stoeien

Elkaar volgen met de ogen en verrassend uit een andere hoek opduiken met een wederzijdse lach als doel. 
Meer stoei-elementen zitten in spelletjes waarbij je achter elkaar aan moet rennen. Je volgt elkaar daarbij ook, maar je bent mobieler en kan van een grotere ruimte gebruik maken. 
Tikspelen zijn de eerste spelletjes met een kort moment van lijfelijk contact: de meest kenmerkende eigenschap van stoeien. 

Hoe meer plezier een kind aan deze spelvormen beleeft, hoe beter het doorgaans op stoeipartijtjes zal reageren met meer en langer lijfelijk contact. 

Een veilige locatie is een vereiste om een stoeipartijtje niet te hoeven onderbreken.

Een stoeipartijtje ontstaat doorgaans spontaan, maar vaak op een plek waar dit ongewenst is: muren, hoekige obstakels en glas in de buurt zijn voldoende redenen om het te verbieden. Dit, omdat de gevaren die (kunnen) ontstaan, groter zijn dan het doel dat er mee wordt gediend. 

De behoefte aan het stoeien wordt daarmee niet afgebroken, waardoor 
het spel vraagt om een voortzetting op een andere plaats, op een ander moment of onder andere condities. 

Hoe laten stoeien?

 

Jonge kinderen maken meestal uit zichzelf geen afspraken over waar en hoe ze gaan stoeien. Zij gaan zo op in het spel, dat zij het moment van het treffen van maatregelen uitstellen. 

Door als begeleiding de aandacht voor elkaar even te verleggen naar de aandacht voor de directe omgeving of door als volwassene even mee te stoeien, kan het karakter van het spel positief veranderen: "Dat is lang geleden! Ik denk dat ik maar even met jullie meedoe... Wat spreken we af, wat zijn jullie stoeiregels?"  

Vooral in dit laatste geval is het makkelijk om een stoeipartijtje bij te sturen en om samen met de kinderen enkele belangrijke stoeiregels te bedenken. Zo krijg je een duidelijker beeld met welk doel gestoeid wordt; louter om het stoeien zelf of om het verleggen van grenzen. 
In het eerste geval zullen kinderen het meedoen van een volwassene meestal toejuichen. 
In het laatste geval zal vooral het kind dat 'in de aanval is' minder enthousiast zijn. Het kind dat wordt 'aangevallen' zal blij zijn met de kans op hulp. 

Goede afspraken maken en het stellen van duidelijke regels is essentieel. 

Het is handig om die spelregels samen met de kinderen te bedenken en te bewaken. Spelregels dienen immers om gevaar te beperken en om het spelverloop te garanderen. 

Al spelend zullen ze leren dat regels en afspraken middelen zijn om prettig te kunnen bewegen. 

Kinderen passen zich sneller aan gezamenlijk gemaakte afspraken aan en maken ze vervolgens tot een onderdeel van hun gedrag.


 

 

Afspraken en spelregels

Een paar voorbeelden van afspraken en spelregels:

  • Pijn is niet fijn. 
    Alles wat pijn kan doen is verboden. Dat is makkelijk te onthouden. Laat de kinderen daar vooral zelf over nadenken.
  • Stop is stop. 
    Diegene die, om wat voor een reden dan ook, met stoeien wil stoppen, moet dat ook direct kunnen doen. Dit kan bijvoorbeeld door duidelijk 'stop!' te zeggen. Zo kan je dus de ‘noodknop' indrukken en je bent hiervoor niet overgeleverd aan de interpretatie van de ander.
  • Handen en voeten mogen nooit bij de ander in het gezicht komen.
  • Je mag nooit een hoofd van een ander omklemmen of vasthouden.